De achttienjarige Patrick Fort lijdt aan het syndroom van Asperger. Toen hij zes jaar oud was overleed zijn vader nadat hij was aangereden door een auto waarvan de bestuurder doorreed. Sinds die tijd is Patrick geobsedeerd door de dood. Zijn gedrag wordt in hoge mate bepaald door deze obsessie. Zo ontleedt hij dode dieren die hij op de hei vindt. Zijn alcoholistische moeder Sarah gruwt ervan. Patrick wil weten wat er in het menselijke lichaam gebeurt op het moment dat de dood in treedt. Hij wordt toegelaten op de universiteit van Cardiff om daar anatomie te studeren. Met een paar studiegenoten moet hij op een lijk het ontleden van het menselijke lichaam oefenen.
Samuel Galen is zwaargewond geraakt bij een auto-ongeluk en ligt in coma in hetzelfde ziekenhuis waar Patrick de praktijklessen anatomie volgt. Heel langzaam en voor de buitenwereld bijna haast onmerkbaar ontwaakt hij uit dat coma en is er getuige van dat de patiënt in het bed naast hem om het leven wordt gebracht. Sam ervaart hoe frustrerend zijn coma is want in zijn gevangenis van stilte en zich bewust van zijn omgeving, is hij niet in staat om op een zinnige en begrijpelijke wijze te communiceren met zijn omgeving.