
Commissaris Stefania Valenti woont met haar dochtertje Camilla in het idyllische dorpje Cernobbio aan de oevers van het Comomeer. De dottoressa, zoals zij vaak wordt aangesproken, is gescheiden van haar man Guido en wordt begeerd door collega Guilio. In de omgeving wordt een nieuw stuk autosnelweg aangelegd en tijdens de graafwerkzaamheden worden in een vervallen berghut de botten van een mens gevonden. Stefania stelt een onderzoek in en tijdens het forensisch onderzoek blijkt het te gaan om een jonge man die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog door twee schoten in het hoofd om het leven is gebracht. Op de plaats delict worden ook een metalen pootje van een bril, een gedeelte van een gouden medaillon en een sigarettenkoker met de initialen K D gevonden. De grond waarop de nieuwe autoweg wordt aangelegd en de vervallen berghut zijn eigendom van de familie Cappilleti, rijk geworden door het over de grens smokkelen van mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog een veilig heenkomen in Zwitserland zochten. De familie bezit een statige villa aan het Comomeer, Villa Regina, en Stefania besluit een bezoek te brengen aan de huidige bewoonster van de villa, Germaine Durand die ooit getrouwd was met Giovanni Cappelletti. Zij is een hooghartige en afstandelijke vrouw. Veel wijzer wordt Stefania er niet van maar het gesprek zet haar wel aan het denken en ze besluit te gaan onderzoeken wat er aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in het gebied is gebeurd. Wat heeft zich daar afgespeeld, bij wie horen de initialen K D en wat is de rol van de familie Cappilletti?