In de tuin van de St. Martinikerk in Kaapstad wordt het lichaam van een jonge vrouw gevonden. Zij is op gruwelijke wijze vermoord. Inspecteur Bennie Griessel (een blanke politieman die mentor is over een aantal politie-inspecteurs in opleiding met verschillende culturele en raciale achtergronden) is een niet-drinkende alcoholist en heeft door zijn drankprobleem veel aanzien binnen het politiekorps verloren. Deze zaak en de moord op een invloedrijke impresario uit de muziekindustrie zijn zijn laatste kans op rehabilitatie.
Bennie Griessel is niet goed in wachten. Daarom loopt hij de meldkamer uit, door de drukke receptie en de veiligheidsdeuren naar buiten, de Buitenkantstraat in. Zijn hersens malen en hij heeft weinig hoop. Ze gaan haar niet vinden. Hij heeft nu veertien patrouillewagens die in een raster rijden, en er staat er een in de Langstraat die de Cat&Moose in de gaten houdt. Hij heeft tien voetpatrouilles, waarvan er twee de Kompanjiestuin doorzoeken. De helicopter is teruggekomen van Table Biew en heeft de hele klotestad doorzocht, en nu zijn ze bezig bij Kampsbaai, Bantrybay en Seepunt en nog steeds geen spoor.
Waar kan ze zijn?
Al meteen in het begin van het onderzoek blijkt dat de jonge vrouw niet alleen was. Haar vriendin, die getuige was van de moord, is aan de moordenaars ontsnapt en rent letterlijk en figuurlijk voor haar leven.