In een klein dorp ergens in de Dordonge staan in een klein dorp twee kastelen. Het eerste, Château Cudessac wordt bewoond door de steenrijke industrieel Auguste Durand, een man die een obsessieve belangstelling heeft voor Marie Antoinette, voormalig koningin van Frankrijk.
Het tweede kasteel, Château Rameuillac behoort toe aan de oude, verarmde adellijke familie de Malinobre de Périgord. Durand en baron de Malinobre koesteren een diepe haat jegens elkaar.
Toen de groep na deze aanschouwelijke verhalen de laatste kamers van de rondleiding betrad, de vertrekken van Marie-Antoinette, keek niemand er dan ook van op dat er op het fraaie hemelbed een persoon lag uitgestrekt. Niemand, behalve de gids zelf. Evy Scheltema was midden in een zin gestopt met praten en had zo’n perplexe uitdrukking op haar gezicht, dat iedereen begreep dat er iets mis was, dat er iets uit de toon viel in alle perfectie die ze te zien hadden gekregen.
De man op het bed had dun zwart haar dat in slierten over zijn wasbleke schedel viel. Hij droeg een zwarte coltrui, zwarte jeans en witte handschoenen. En hij was dood.
Durand heeft zijn kasteel opengesteld voor een groep wetenschappers die er een congres wil houden over smaadschriften uit de tijd van Marie Antoinette. Smaadschriften die vaak een sterk erotische lading hebben.