
Frieda Klein groeide op in een stadje is Suffolk. Drieëntwintig jaar geleden heeft zij dit stadje verlaten om er nooit meer terug te keren. Zij woont nu in Londen waar zij werkt als psychoanalytica. Op een dag heeft zij een afspraak met Maddie Capel, een vroegere klasgenote. Maddie vraagt hulp voor haar dochter Becky die door een moeilijke fase in haar leven lijkt te gaan. Zij gedraagt zich vreemd, spijbelt van school, hongert zich uit en leeft erg teruggetrokken. Frieda slaagt erin om het vertrouwen van het kwetsbare en beschadigde meisje te winnen. Uiteindelijk vertelt Becky over een gruwelijke gebeurtenis die haar is overkomen en over het feit dat niemand wil geloven dat die gebeurtenis daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Door het verhaal van Becky wordt Frieda op schokkende wijze geconfronteerd met wat haar drieëntwintig jaar geleden zelf is overkomen. Twee identieke gebeurtenissen die diepe sporen hebben achtergelaten en niemand die er geloof aan hechtte. Zelfs de politie niet. Een paar dagen later is Becky dood. Frieda gelooft niets van de lezing van de politie dat het om een zelfmoord gaat en zij besluit zelf op onderzoek uit te gaan. Daarvoor moet zij terug naar de plek die zij drieëntwintig jaar geleden achter zich heeft gelaten en de confrontatie aangaan met de vriendengroep waar zij toen deel van uitmaakte. Al snel blijkt dat wat toen zo hecht en mooi was niet meer bestaat. Integendeel........